Tijdlijn van de Kalvaer

De Kalvaer als bedevaartsoord.

Vóór 1640

Bij de Potter en Broeckaert die de geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen, waaronder ook Sint-Lievens-Esse, schreven in 1865, staat te lezen: Op de hoek van de Gentweg met de Armstraat moet reeds vóór 1640 een calvarie hebben bestaan, dit volgens A. Sanderus’ kaart van het Land van Aalst. Een blik op die kaart echter leert ons dat daarop enkel de Kapelanie van Wijnhuize staat afgebeeld, die tijdens de Franse Revolutie kort en klein werd geslagen en in 1875 is ingestort en niet meer heropgebouwd. De vergissing door De Potter en Broeckaert is er waarschijnlijk gekomen doordat een paar alinea’s werden ingelast die handelen over de naburige kapel Ter Schreien in Steenhuize.

1765

Bouw van de Kalvaer.

Het initiatief hiertoe zou genomen zijn door Lieven De Vrieze, meier van Wijnhuize en van het Land van Zottegem. Na een bedevaart naar het Heilig Land besloot hij met zijn geburen en vrienden een bidplaats op te richten. Hijzelf stond in voor het grootste deel van de uitgaven. De werken moeten in 1765 zijn beëindigd: op de praalboog boven het kruis vormt de tekst “Ach wat schonen boom des levens” het chronogram 1765.

Het betreft hier een rechthoekige bakstenen kapel gebouwd in twee niveaus.
Beneden bevinden zich twee bidplaatsen: een kapel van het Heilig Graf en achteraan een kapel van OLV van Zeven Weeën.
De bovenverdieping is te bereiken via een dubbele trappenpui en leidt naar het portaal met groot kruisbeeld en een bovenkapel.

1861

In 1861 vonden herstellingswerken aan de calvarie plaats, waarna de relikwieën van de jeugdige martelaar Brixius werden ingehuldigd. Daarnaast werd er ook gezegend met een relikwie van Onze-Lieve-Vrouw. In de achtergevel bevinden zich ankers in de vorm van M, I, F, D, V, waarvan “F” en “D.V.” verwijzen naar de families Francq en De Vos die voor de herstellingskosten instonden. In 1861 sprak de bisschop van Gent, monseigneur Delbecque, van op de Kalvaer de menigte toe die vanuit Gent en omstreken naar Sint-Lievens-Esse was toegestroomd om de relieken van kind-martelaar Brixius plechtig in te halen.

1871

Op 29 mei 1871 (Pinkstermaandag) verzamelden duizenden bedevaarders uit Gent en uit de vier dekenijen van Aalst, Geraardsbergen, Ninove en Zottegem aan de Kalvaer om de 2 martelaren Livinus en Brixius in Sint-Lievens-Esse te vereren. Zij kregen de bisschoppelijke zegen van monseigneur Bracq. Dit volgens ooggetuige pastoor F.F. Van Herzele, toen pastoor in Hillegem. De calvarie met grafkapel werden toen beheerd door notaris Oscar De Savoye die in 1865 was gehuwd met een dochter van de familie Francq. Beiden stonden in voor de onderhoudskosten maar inden tevens de giften van de talrijke bedevaarders (vooral met Pasen en september-kermis) en gingen mettertijd de calvarie met grafkapel als hun eigendom beschouwen. Hoe dan ook, de site werd jaarlijks degelijk onderhouden.

1929

Tijdens een volgende grote restauratie in 1929 worden de kapelgevels en de kolommen van de gaanderij gecementeerd. De Heilige Grafkapel en de Mariakapel worden getransformeerd tot grot-imitaties. De metalen borstwering bij de trappenpui en rond de gaanderij worden eveneens gecementeerd en als takken-imitatie uitgewerkt. De trappen in Lediaanse zandsteen, die haaks op de straatzijde stonden werden afgebroken en vervangen door betontreden, maar deze worden nu zijdelings aangelegd.
Oude Kalvaer

Volgende jaren

Tijdens de goede week en met de septemberkermis was er telkens een grote volkstoeloop bij de Kalvaer. Met de septemberkermis ging telkens een grote processie uit ter gelegenheid van de feestdag van OLV van Zeven Weeën op 15 september.
Nieuwe Kalvaer

1955-56

Na het overlijden van notaris De Savoye in 1947 kreeg het geheel een laatste onderhoud in 1955-56. De eigendom was ondertussen overgegaan op de dochter van de notaris, juffrouw Rachel De Savoye, die in 1986 overleed. Tenslotte ging de calvarie met grafkapel over op een kleindochter van de notaris, mevrouw Ch. Hoorens-Becquart. Er werd geen verder onderhoud meer uitgevoerd.

Jaren 1950 tot 1970

Jaarlijks ging er nog een grote processie uit. Die startte aan de kerk van Wijnhuize en ging via de Armstraat naar de Kalvaer toe. Vandaar stapte men verder tot aan het Schipken en daar ging de stoet rechts de Erwetegemstraat in terug naar de kerk. Gans de wijk deed hieraan mee: BJB, KVLV, schoolgaande jeugd, kerkzangers, enz.

Eigendomsperikelen en restauratiedossier

1965

Vanaf 1965 liep er een dispuut tussen de familie De Savoye en de gemeente Sint-Lievens-Esse (later na de fusie met de gemeente Herzele) over het bezit van deze kapel.
Hoewel volgens het Kadaster en de Registratie van Domeinen bleek dat de gemeente de wettelijke eigenaar was, verklaarde de rechtbank van Eerste Aanleg te Oudenaarde de bewuste kapel tot particulier bezit.

1977

In 1977 werd voor een eerste maal de vraag gesteld om de grafkapel De Kalvaer in Sint-Lievens-Esse te beschermen als monument. Het initiatief kwam van een buurtbewoonster en werd ingegeven door de voortschrijdende verwaarlozing van het goed. De te beschermenswaardigheid van het goed werd door de Rijksdienst Monumenten en Landschapszorg negatief geëvalueerd.

1994

Verscheidene decennia wordt aan de kapel niet meer geraakt. Stilaan vervalt ze tot een ruïne en vormt een gevaar voor de buren en voorbijgangers.
Op 29 juni 1994 beslist het schepencollege van Herzele om de kapel af te breken. Er wordt gedacht om een pleintje aan te leggen met groen, linden en rustbanken. Het kruisbeeld uit de kapel zou opnieuw worden opgesteld.
In 1994 werd door de De Wakkere Vrienden van Wijnhuize vzw een nieuwe beschermingsaanvraag ingediend. Ditmaal werd door de toenmalige administratie op de aanvraag ingegaan.

1996

Een afbraak komt er dus niet, want bij Ministerieel Besluit van 4 oktober 1996 wordt de Kalvaer beschermd als monument en dorpsgezicht, dit wegens haar historische en volkskundige waarde.

1999

Op de gemeenteraad van 18 mei 1999 wordt overgegaan tot een princiepbesluit om de kapel te restaureren. Het college wordt gemachtigd om een ontwerper aan te stellen.
Op 28 december 1999 wordt het studiebureau Bressers b.v.b.a. aangesteld voor het opmaken van een ontwerp.

In het jaar 1999 werd het behoud van de grafkapel De Kalvaer bijkomend bezwaard door de geplande herinrichting van de N42b. Het voorontwerp voor de rechttrekking van het de Gentweg ter hoogte van Wijnhuize voorzag immers in de afbraak en eventuele verplaatsing van het monument. Door het verzet van de vzw Stem van Wijnhuize en de vzw Strategisch Plan Zuid-Oost-Vlaanderen en het negatief advies van de Cel Monumenten en Landschappen ROHM Oost-Vlaanderen werden de plannen naderhand bijgestuurd. Bij de evaluatie van de impact op het monument werd door de toenmalige administratie wel reeds geoordeeld dat een restauratie neer zou komen op een nagenoeg volledige reconstructie, waardoor geen bezwaar tegen de eigenlijke verplaatsing van het goed werd aangehouden.

2000 Maart

Op 17 maart 2000 schrijven rechter Ch. Hoorens en zijn echtgenote J. Becquart, erfgename van de kapel, in een brief naar het gemeentebestuur dat zij in de lokale pers vernomen hebben dat de gemeente Herzele van plan is om de kapel te restaureren.
Ze verwijzen naar het eigendomsrecht van R. De Savoye en haar legatarisse, J. Becquart.
“Ze onderstrepen zich met alle middelen als naar rechte te zullen verzetten tegen elke handeling van de gemeente ten overstaan van dit goed.”
Nochtans willen ze beiden met de gemeente van gedachte wisselen over deze zaak.

2000 Juli

Na heel wat over en weer geschrijf tussen de gemeente Herzele, het Provinciebestuur en het Ministerie van de Vlaamse Regering, afdeling Monumenten en Landschappen, laat deze laatste instantie in juli 2000 weten dat de rechten van J. Becquart nergens terug te vinden zijn in het Kadaster, noch bij de Administratie der Domeinen.
Hieruit volgt dat de gemeente de eigenaar is van de kapel.
Tevens onderstreept Monumenten en Landschappen dat de gemeente zijn verantwoordelijkheid in dit dossier dient op te nemen en dringend beveiligings- en instandhoudingswerken dient uit te voeren.

2002 Februari

Architectenbureau Bressers uit Gent laat op 19 februari 2002 weten dat er dringend werk moet worden gemaakt van de restauratie van de kapel omdat de restauratiekosten steeds aanzienlijker zullen worden.

2002 September

Op 6 september 2002 meldt de gemeente Herzele aan het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Monumenten en Landschappen dat er nog steeds een probleem bestaat in verband met het eigendomsrecht van de kapel en dat de gemeente voorlopig geen verdere stappen wil ondernemen om de kapel te restaureren.

2004

De erfgenamen van Julienne Becquart lieten via hun raadsman meester G. Van Damme in maart 2004 weten dat ze de kapel voor een symbolische euro willen overdragen aan de gemeente Herzele.
Nadat eindelijk een overeenkomst in verband met het eigendomsrecht is geregeld vraagt de gemeente Herzele verdere inlichtingen bij het architectenbureau Bressers.
De totale kosten voor een restauratie worden ruw geschat op 225 000 euro, exclusief BTW.
De Vlaamse Gemeenschap draagt 60 % bij, het provinciebestuur 20 % en het aandeel van de gemeente bedraagt 20 %.

2007

Tijdens een onderhoud tussen Luk Beeckmans en gewezen schepen van Openbare Werken en Patrimonium Jan Van Damme verklaarde de schepen dat de restauratie van de Kalvaer op de rol staat en dat de werken tijdens de eerstvolgende jaren van start zullen gaan.
Dit onderhoud kwam er naar aanleiding van een artikel van Luk Beeckmans voor de Hellebaard, tijdschrift van de heemkundige kring van Herzele in november 2007.

2008-2009

In 2008 stelde de gemeente Herzele het architectenbureau Bressers opnieuw aan om de
nodige instandhoudings- en herstellingswerken aan de kapel uit te voeren. Op 2 december 2008 en 5 maart 2009 vond een overlegmoment plaats tussen de Afdeling R-O Oost-Vlaanderen (Cel Onroerend Erfgoed) en het gemeentebestuur met het oog op het verkrijgen van een onderhoudspremie.
De gemeente verbond zich er evenwel toe een algemene restauratie van de grafkapel door te voeren en architectenbureau Bressers hiertoe een dossier te laten opmaken.
Op 16 maart 2009 werd een onderhoudspremie van € 29.040 toegekend voor noodzakelijke instandhoudingswerken, waaronder het schoren van de kapel en regendicht maken van het dak. Vermits het goed onder de regeling voor ZEN-monument viel, werd een gunstig premiepercentage van 80% toegekend.
Op 30 juni 2009 diende de gemeente Herzele, tegen haar eerdere intentieverklaringen in, een aanvraag tot opheffing van de bescherming in.
Uit financiële overwegingen had het gemeentebestuur immers beslist de restauratie van de grafkapel voorlopig stop te zetten.
Het voorstel tot opheffing van de bescherming als monument werd op 3 september 2009 negatief geadviseerd door de KCML. Hierdoor werd uiteindelijk geen gevolg gegeven aan de vraag tot opheffing.
“De vergadering kan zich alvast niet vinden in het standpunt van de gemeente. Dat de gemeente voor het beschermd monument eerst een onderhoudspremie aanvraagt -en verkrijgt- en daarna de opheffing van de bescherming vraagt is een teken van onbehoorlijk bestuur. De KCML treedt de argumenten van RO Vlaanderen bij en geeft ongunstig advies bij deze vraag tot opheffing van de bescherming. De eigenaar moet daarenboven in het oog gehouden worden, en desgevallend in gebreke gesteld.”

2013

Op 21 januari 2013 stelde het agentschap Inspectie RWO een proces-verbaal op wegens ernstige verwaarlozing van het goed. In samenspraak met de gewestelijk erfgoedinspecteur werd een stappenplan uitgewerkt, waarbij de gemeente zich ertoe verbond in eerste fase de noodzakelijke instandhoudingswerken uit te voeren en in een tweede fase over te gaan tot eigenlijk herstel. Gezien de gemeente het echter naliet de nodige instandhoudingswerken op correcte wijze uit te voeren, werd op 17 november een nieuw proces-verbaal opgesteld.

2016

De snelle achteruitgang van het goed werd op 25 maart 2016 voor een derde maal vastgesteld door het agentschap Inspectie RWO.

2017

Op 1 september 2017 wordt een herstelvordering ingeleid. De vordering van de gemachtigd ambtenaar bevatte de uitvoering van voorlopige instandhoudingswerken en het feitelijk herstel in een goede, originele staat.
Na bijkomend overleg tussen de inspecteur Onroerend Erfgoed en het agentschap Onroerend Erfgoed en na een grondige evaluatie van de erfgoedwaarden werd uiteindelijk eind 2017 besloten de herstelvordering om te zetten naar een vergoeding van de schade die het algemeen belang heeft opgelopen door de vernietiging van de erfgoedwaarden. De erfgoedwaarden zijn namelijk onherroepelijk verloren gegaan. Een feitelijk herstel in goede staat of gehele reconstructie wordt niet opportuun geacht.

2018 – Aanleiding tot opheffing van de bescherming

Op het moment van de bescherming was echter een belangrijk deel van het sculpturaal programma van de grafkapel reeds verdwenen of elders ondergebracht. Het Christusbeeld van de calvarie en de beeldengroep van de grafkapel worden aangeduid als ‘thans weggenomen maar nog bewaard in de buurt’. Gezien de beelden zich op het moment van de bescherming echter niet in de kapel bevonden, kunnen zij krachtens het
Onroerenderfgoeddecreet onmogelijk als erfgoedelement deel uitmakend van de bescherming aanschouwd worden, noch als cultuurgoed.
Het is tot op heden onbekend waar de ontbrekende beeldengroepen zich bevinden. Naar verluidt werden een aantal beelden reeds voor de bescherming uit de kapel ontvreemd. Op het moment van de bescherming bevonden enkel het Maria- en Johannesbeeld van de
calvarie zich nog op de daartoe aangebrachte sokkels. Deze zijn intussen eveneens verloren gegaan.
Op het terrein werden in 2009 slechts enkele fragmenten van beide beelden teruggevonden, die bij de gemeentelijke diensten in bewaring gegeven werden. Ook het merendeel van de bas-reliëfs in terracotta die de Zeven Weeën van Maria voorstelden is ondertussen verdwenen of sterk aangetast. Drie van de zeven terracotta-reliëfs bleven bewaard en bevinden zich allen in een bijzonder kritieke bewaartoestand.
Slechts één beeld van het volledige sculpturale programma van de grafkapel is in een relatief goede staat overgeleverd. Het betreft het Christusbeeld van de calvarie, een gepolychromeerd houten beeld (vermoedelijk daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw) dat zich momenteel in de Onze-Lieve-Vrouw-van-Fatimakerk in Wijnhuize bevindt. 

Het merendeel van het sculpturaal programma dat aan de basis ligt van de volkskundige waarde is verdwenen of verwijderd. Nagenoeg alle zichtbare materiële kenmerken die het devotioneel karakter van de gebedsplaats in herinnering brengen zijn onherroepelijk verloren gegaan.
Een feitelijk herstel zou de volledige reconstructie van de ontbrekende beeldengroepen inhouden, waaronder het Maria- en Johannesbeeld van de calvarie en de beelden van de grafkapel, de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën en de bovenkapel.

Gelet op de schaarse documentatie en historische gegevens inzake vormgeving, materiaalgebruik en afwerking van deze beelden zou de reconstructie een weinig authentiek resultaat opleveren. Voor een aantal beelden is zelfs geen fotografische documentatie voorhanden, waardoor een reproductie uitgesloten lijkt.

Gelet op het feit dat de kapel op heden niet langer als gebedsoord of plaats van cultus dienst doet, kan aan de gereconstrueerde beeldengroepen onmogelijk een devotionele of volkskundige waarde toegekend worden. De gerestaureerde kapel met hernieuwde beeldengroepen zou in dit opzicht slechts een benaderende reproductie zijn van het origineel en zou de volkskundige betekenis van de plaats op een weinig overtuigende manier
in herinnering brengen. De volkskundige waarde van het goed is als dusdanig geheel en onherroepelijk verloren gegaan.

2018 – Motivering van de opheffing van de bescherming

Gezien het verlies van de erfgoedwaarden kan de bescherming als monument van de kapel
niet langer gemotiveerd worden. De opheffing van de bescherming als monument is als
dusdanig gerechtvaardigd.

10 augustus 2018

Datum van opmaak van het opheffingsdossier.

2024 Februari

De site wordt opgekuist. Loshangende stukken werden verwijderd. Onkruid vernietigd en
weggevoerd, bomen gesnoeid en ongedierte aangepakt.

2024 – 18 maart

Eerste dorpsvergadering in Wijnhuize over de Kalvaer en verenigingsleven.

Auteur: Magda De Leeuw

Bronnen

Inventaris Onroerend Erfgoed 2023: Grafkapel De Kalvaer [online],
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/9013 (geraadpleegd op 2 december 2023).


Opheffingsdossier Grafkapel De Kalvaer – Agentschap Onroerend ErfgoedINHOUDELIJK DOSSIER
Dossiernummer: 4.001/41027/104.1
Thomas Pevernagie
10/08/2018


BEECKMANS L. 2007: De Kalvaar van Wijnhuize, in: De Hellebaard Tijdschrift van de Heemkundige Kring Herzele, 5 (4), 49-53

het gepolychromeerd houten beeld (vermoedelijk daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw)